Flamenco in Andalusië

Iedere week kun je bij La Casita genieten van een traditioneel flamenco optreden. Danseressen uit ons dorp Alhaurin el Grande zorgen voor een onvergetelijke ervaring.

20180808_202555

De exacte oorsprong van de flamenco is nog steeds in nevelen gehuld, maar de geleerden zijn het er inmiddels wel zo’n beetje over eens, dat de flamenco tegen het einde van de achttiende eeuw in Zuid-Spanje (Andalusië) ontstaan is, in de marges van de samenleving.

De flamenco heeft zijn ontstaan te danken aan de vermenging van verschillende culturen: de Spaanse volksmuziek en kerkgezangen; de zang- en danstraditie van de zigeuners die uit Voor-Indië naar het westen getrokken waren; en de eeuwenoude melodieën van de joden en arabieren. De joden en arabieren waren rond 1500 al uit Spanje verdreven, maar zij hebben een onuitwisbare invloed op de Spaanse cultuur gehad en daarmee ook hun stempel gedrukt op de flamenco. Uit de Spaanse koloniën in Latijns-Amerika kwamen ook nog inheemse, indiaanse invloeden en elementen uit de Afrikaanse muziek, die door de zwarte slaven was meegenomen.
In de smeltkroes Andalusië is in de negentiende eeuw uit al die muzikale invloeden een nieuwe muzikale cultuur ontstaan: de flamenco.

20180808_210547

De flamenco is van het begin af aan geen exclusieve zigeunerkunst geweest, maar de invloed van de zigeuners op de flamenco was zeer groot – en is dat nog steeds. Ook nu nog onderscheidt de manier waarop zigeuners flamenco zingen, dansen en spelen zich van de niet-zigeuners: rauwer, intuïtiever en minder gestileerd.

In zijn puurste vorm bestaat de flamenco uit vier elementen, waartussen een voortdurende wisselwerking is. Centraal staat de zang: een goede flamencozanger zingt niet alleen de tekst en de melodie van een lied (cante), maar weet door stembuigingen en langgerekte tonen een bepaalde emotie over te brengen. Sommige cantes zijn vrolijk, andere hartstochtelijk of verdrietig, allemaal hebben ze hun eigen stemming. Zolang de zanger zingt, hebben de gitarist en de danser(es) een dienende rol. De gitaar ondersteunt de melodie met akkoorden en roffels, de danser beeldt met gracieuze bewegingen de emotie uit. Als de zanger zwijgt, kan de gitarist in kunstige variaties, falsetas, zijn vaardigheden tonen. De danser voert met het gestamp van zijn voeten het tempo op en varieert op het basisritme, het compás, met razendsnel voetenwerk. Totdat gitaar en voeten zwijgen en de zanger een nieuw couplet inzet.
En het vierde element? Dat zijn de toeschouwers, die met kreten en aanvuringen de artiesten tot grotere prestaties opdrijven. En als alle vier de elementen optimaal samenwerken, dan ontstaat er soms een gevoel dat ‘duende’ genoemd wordt: een hogere macht maakt zich meester van alle aanwezigen, die gegrepen worden door één magische ontroering…

20180808_204317

( met deeldank Flamenco Leiden)